Ook een dominante deelnemer mag er zijnJe bent nog niet uitgesproken of hij heeft zijn antwoord al paraat en andere deelnemers komen er nauwelijks tussen. Een dominante deelnemer kaapt vanuit enthousiasme óf vanuit kritiek, bedoeld of onbedoeld, de sessie en daar moet je iets mee als facilitator, maar wat... Bij het waarderend faciliteren is ten eerste de visie dat alle stemmen en visies er mogen zijn. Dat geldt dus ook voor de bijdrage van de dominante deelnemer. Maar er is onderscheid te maken tussen de inhoud en de vorm. Inhoudelijk moet er ruimte zijn voor zijn bijdrage, maar qua vorm moet zijn bijdrage niet in de weg zitten van de andere deelnemers. Het doel van het waarderend faciliteren is immers om een setting te creëren waarin alle deelnemers aan de sessie tot hun recht kunnen komen en de groep afgewogen keuzes kan maken. Om te zorgen dat iedereen zijn bijdrage kan doen moet er een gebalanceerde setting zijn: een heldere structuur waarin iedereen zijn zegje kan doen en op waarde wordt geschat. En precies dat kan onder druk komen door een dominante deelnemer die zijn eigen ideeën teveel naar de voorgrond drukt en anderen geen ruimte laat. Twee knoppen: 'versterken en dempen'Als facilitator heb je dan twee knoppen om aan te draaien, ik noem dat ‘versterken en dempen’. Versterken gaat over het actief bijstaan van de deelnemers die uit zichzelf wat te weinig ruimte innemen of krijgen. Hen kunnen we expliciet het woord geven en helpen om hun standpunten krachtig te formuleren. En daarnaast kunnen we deelnemers dempen die teveel ruimte innemen. Het dempen van deelnemers gaat over interventies die je als facilitator kan plegen om het gedrag van een deelnemer bij te sturen. Ik hanteer daarbij een interventieladder met vijf niveaus. InterventieladderDie interventieladder is een glijdende schaal voor het dempen van dominante deelnemers, platgeslagen onderscheid ik vijf niveaus die oplopend zijn in kracht: Niveau 1: zelfreinigend vermogen In eerste instantie vertrouw ik zoveel mogelijk op het zelfreinigend vermogen van de deelnemer en de groep en geef hen de ruimte om zichzelf bij te sturen. Dat betekent dat ik niet te snel ingrijp, maar het desnoods even uit de hand laat lopen. Het idee hierachter is dat wanneer men zichzelf bijstuurt, de volwassenheid toeneemt en men ook in de toekomst beter in staat is de kwaliteit van de uitwisseling hoog te houden, in plaats van dat men afhankelijk blijft van de steun van de facilitator. Toch is het voor een deelnemer soms moeilijk om zichzelf bij te sturen in de hitte van een discussie of is het ook voor de groep moeilijk om een dominant persoon bij te sturen, zeker als die een bovengeschikte rol heeft. Als facilitator ben ik altijd bereid om in te grijpen als dat nodig is. Niveau 2: non-verbale signalen Signalen vanuit mij als facilitator beginnen non-verbaal. Soms is het onafgebroken aankijken al voldoende om iemand zichzelf te laten bijsturen. Naar voren leunen, subtiel de keel schrapen of zelfs naar iemand toelopen voeren die druk nog verder op. Niveau 3: vriendelijk vragen Als de non-verbale signalen onvoldoende helpen spreek ik waardering uit voor de inhoudelijke bijdrage en vraag vriendelijk of de spreker wil afronden zodat ook de andere aanwezigen hun bijdrage kunnen doen. Tot op dit niveau veronderstel ik dat de deelnemer zo opgaat in het onderwerp dat hij de signalen om wat in te binden oprecht niet opgemerkt heeft. Dat neem ik hem niet kwalijk en dat wil ik ook uitstralen naar hem en de andere deelnemers. Niveau 4: verzoeken en checken Wanneer geen gehoor wordt gegeven aan de expliciete vraag om af te ronden ontstaat er een nieuwe situatie. Eventueel onderbreek ik de deelnemer en vraag nogmaals om de andere aanwezigen ook gelegenheid te geven om een bijdrage te doen. Eventueel check ik bij de dominante deelnemer en de groep of hij zijn punt voldoende gemaakt heeft door deze samen te vatten of op te schrijven. Niveau 5: procesreflectie Het is zeldzaam dat de eerdere interventies onvoldoende werken. Mocht dat wel zo zijn dan is er waarschijnlijk iets anders aan de hand. Afhankelijk van de situatie vraag ik hier plenair naar of maak dit bespreekbaar in een (ingelaste) pauze met de persoon zelf of met de opdrachtgever van de bijeenkomst. Mogelijk moet er in afstemming met de groep iets veranderen in het programma, moet de dominante deelnemer aangesproken worden op zijn gedrag of is het beter dat de deelnemer de bijeenkomst verlaat. Wil je meer leren over waarderend faciliteren?
Bekijk dan het opleidingsaanbod
1 Comment
Maarten
4/6/2022 12:11:38 am
Hoi Arjan,
Reply
Leave a Reply. |
|